 |
| Een knobbelzwaan nest in de rietkraag langs de sloot. Het is dan wel geen echte weidevogel, voor de volledigheid tellen we toch de eieren. Maar een knobbelzwaan laat zich niet zo gemakkelijk van het nest verjagen... |
 |
| Naarmate het gras groeit, wordt het moeilijker nesten te vinden. De koeien zullen er binnenkort grazen, daarom plaatst de boer nestbeschermers waardoor vertrapping voorkomen wordt. |
 |
| Als we een week later terugkomen, lijken de nestbeschermers succes te hebben gehad. De meeste eieren zijn uitgekomen. Bij het oversteken van het ene naar het andere perceel ontdekken we dit gruttojong dat zich plat in het gras gedrukt heeft. De ouders hangen luidt roepend in de lucht, een commando dat het jong zich stil moet houden. |
 |
| Even verderop ligt dit dode grutto-kuiken in een nestkom. Het is nog warm en zacht, we weten niet waarom het overleden kan zijn. Hier is goed te zien dat een grutto-kuiken al meteen forse poten ontwikkelt die hem in staat stellen zelf voedsel te zoeken, in tegenstelling tot het kievitkuiken dat veel langer door de ouders gevoed wordt. |
 |
| De geboorte van de kuikens lijkt samen te vallen met een toename van de insecten die er leven.
Deze parende vliegen hebben nestmarkering 15 uitgekozen als houvast.
Grutto-kuikens moeten ongeveer acht insecten per minuut eten, per dag zo'n 10.000. Koeienvlaaien bevatten veel voedsel voor zowel grutto als kievit, maar door hun snavel bereiken ze verschillende lagen. In het gras jagen grutto-jongen voornamelijk hoog tussen de sprieten, terwijl kievit-jongen laag bij de grond naar voedsel zoeken. |
 |
| We vinden ook ons eerste tureluur-nest. De eitjes liggen met de punten naar elkaar toe waardoor de warmte goed vastgehouden wordt.
Tureluurs beginnen wat later met broeden, als het gras al hoog staat. We ontdekken het nest dan ook door de opvliegende tureluur, die daardoor de plek verraadt. |
