Natuur

De Aitcho-eilanden

De Aitcho-eilanden liggen aan de noordwest punt van het Antarctische schiereiland. De naam Aitcho is ontleend aan de Engelse uitspraak van HO, wat staat voor Hydrographic Office (de Engelse weersdienst die er ooit gestationeerd was). Onder invloed van warmere zeelucht zijn de eilanden zijn erg groen door vooral mossen, kortstmossen.


Rozekleurige kelp is op een deel van het strand aangespoeld.


Een ezelspinguin (Pygoscelis papua) onderzoekt de een stuk bot, ruggenwervel van een walvis.


De binnenkant van pinguïnsnavels is voorzien van weerhaakjes, waardoor prooien beter vastgehouden kunnen worden.


Een ezelspinguinjong roept om zijn ouders. Aan de roep herkennen jong en ouder elkaar.


Ezelspinguïns hebben gewoonlijk twee jongen. De ouder die met voedsel terugkeert, rent weg van de jongen. Dit zorgt ervoor dat alleen de echte jongen voedsel krijgen (die zullen volhouden) en dat het fitste jong als eerste te eten krijgt.


Door de snavelpunt aan te raken, wekt de jonge bij de ouder de reflex op die ertoe leidt dat het voedsel opgebraakt wordt.


Prachtig weer doet de kleuren van het eiland tot hun recht komen.


De kinbandpinguïn (Pygoscelis antarctica) is de andere bewoner van de Aitcho-eilanden.


Gesmolten sneew en ijs veranderen de kolonie later in het seizoen in een modderpoel, die rood kleurt van de gemorste krill.


Een Kindbandpinguïn (Pygoscelis antarctica) keert terug van het jagen. Deze pinguïnsoort foerageert ver weg van de kolonie, tot op de Drake Passage toe.


Uitrusten is voor veel dieren belangrijk om energie te besparen.


Een van de predatoren van pinguïnkuikens: een Zuidpooljager (Catharacta maccormicki).


Zwemmende pinguïns worden bejaagd door Zeeluipaarden (Hydrurga leptonyx). Dit exemplaar verslond inderdaad korte tijd later een pinguïn.


Een lange sluitertijd maakt een zijden sluier van de rollende golven op Aitcho.


Vorige reeks Volgende reeks

© LEXsample 2006